top of page

Optimistische Woede

Een ontvangsrede voor het eerste exemplaar van het FixDit manifest door Sofie Verraest


In het middelbaar had ik een geweldige leraar Nederlands die ons als huiswerk altijd verhaaltjes liet schrijven. Op een dag zei hij op één van die verhaaltjes die ik had geschreven in de klas dat ik iets interessants had gedaan. Ik had een verhaal geschreven in de eerste persoon, maar vanuit het standpunt van een man, wat hij niet evident vond. Een originele insteek was dat, zeer geslaagd. Ik viel uit de lucht, want ik had nooit iets anders gedaan. Nog nooit had ik een verhaal over een vrouw geschreven, vanuit dat standpunt, om de eenvoudige reden dat ik niet wist dat dat kon. Ik wist niet dat dat óók fictie kon zijn, ook een verhaal, ook vertellenswaardig.


Dat is een van de redenen waarom ik, toen Uschi mij begin oktober 2020 vroeg of ik mee Hyster-X uit de grond wilde stampen – we waren toen met zes, ondertussen zijn we met meer dan 40 – ja heb gezegd. Omdat ik destijds, in die klas in Menen, uit de lucht viel. Omdat ik het normaal vond dat al mijn verhalen over mannen gingen en al mijn vertellers mannen waren. Ik vond dat normaal omdat verhalen van en over mannen de norm waren. De rest was een afwijking van de norm: het bestond misschien wel ergens, maar om het te vinden had ik er speciaal naar moeten zoeken – dat heet een representatieprobleem – en omdat ik niet uit een sociale context kwam waarin bepaald veel werd gezocht naar eender wat, heeft het na die dag in de klas nog lang geduurd voordat ik als mezelf, als vrouw, durfde te schrijven over iets wat ik toch redelijk goed kende, van binnenuit, namelijk de ervaring van een vrouw. Het heeft na die dag in de klas nog lang geduurd voordat ik ook dát vertellenswaardig kon vinden.


Daarom heb ik ‘ja’ gezegd toen Uschi me vroeg of ik mee Hyster-X uit de grond wilde stampen. Omdat wat ik net verteld heb maar één voorbeeld is. Omdat ik te lang te veel van die dingen normaal heb gevonden. Het probleem met ‘normaal’ is dat het onzichtbaar is: ‘Da’s toch normaal?’ ‘Normaal’ lijkt gewoon de wereld te zijn, hoe de dingen in mekaar zitten. ‘Normaal’ kan dus, als je je er niet expliciet tegen afzet, ongestoord zijn gang blijven gaan.


Dáárom heb ik ‘ja’ gezegd op Uschi’s uitnodiging. Niet omdat ik dat wilde doen, een collectief mee uit de grond stampen. Wat ik wil doen, is redelijk simpel. Ik ben een schrijver. Ik wil schrijven. Dat in combinatie met mijn rekeningen betalen, vind ik al moeilijk genoeg. Ik heb hier met andere woorden geen tijd voor. Bovendien: nog maar eens onbetaald werk. Ik heb hier ook geen geld voor.


Maar ‘normaal’ is gevaarlijk. Want met ‘normaal’ ben je deel van het probleem zolang je niet deel wordt van de oplossing. Omdat de norm zichzelf niet zichtbaar zal maken. Omdat, als je de norm niet kicking and screaming voor de schijnwerpers sleurt, ze gewoon verder doet in de schaduw, en daar, in die schaduw, denk ik, te veel onrecht gebeurt. Dat is in de literatuur en in schrijven niet anders dan elders.


Daarom heb ik Hyster-X mee uit de grond willen stampen. Daarom ook ben ik oprecht dankbaar om hier te mogen zijn vanmiddag. Het is fijn om er niet alleen voor te staan. Ik denk dat ik voor iedereen binnen Hyster-X spreek als ik zeg dat we blij zijn dat Fixdit bestaat, en dat dit manifest bestaat. Hyster-X is een Belgisch ding, dus noodzakelijk meertalig, en bestaat uit woordkunstenaars allerhande, ook heel wat beginnende. Het zit dus ietwat anders in elkaar dan Fixdit. Maar we beschouwen jullie als een zustercollectief en ons vertrekpunt is, geloof ik, hetzelfde: we vertrekken vanuit dezelfde optimistische woede. Het doet me plezier dat we elkaar hierin kunnen steunen en elkaars boodschap kunnen versterken. Merci, Fixdit. Merci om te bestaan. Merci voor dit manifest. Merci voor de podcasts. Merci voor de opiniestukken. Merci om tijd die jullie ongetwijfeld óók niet hebben te investeren in moeilijke en noodzakelijke dingen. Want ik denk dat jullie gelijk hebben. Ik denk niet dat dit zichzelf zal fixen.

bottom of page